zaterdag 22 maart 2014

De onzichtbare muur

'Enigszins ongemakkelijk haalde ik m’n schouders op. “Nou, nee, ik doe niet aan ‘beste vriendinnen’,” zei ik tegen het klasgenootje dat mij met een hoopvolle blik aankeek. Ik draaide me om en haar bedremmelde gezicht negerend liep ik naar het voetbalveld.
Tja, wees dan leuk, dacht ik bij mezelf, ik wil heus wel een vriendin, maar niet jou.
Op het grasveldje nam ik meteen mijn positie in, opgelucht dat ik even zonder nadenken achter een bal aan mocht rennen. Doe mij maar een actieve pauze met jongens, schoot er door m’n hoofd, dat meisjesgezeik ben ik helemaal zat!'

Zo begint een kort artikel over het keerpunt in mijn leven. Lees het hele artikel op:
http://www.psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/Het-keerpunt-108-De-onzichtbare-muur.htm

Het coping mechanisme dat ik gebruikte om even aan alle prikkels om me heen te ontkomen was op de basisschool: voetballen. Zoals hierboven beschreven probeerde ik weleens om met de meisjes op het schoolplein op te trekken, maar als ik merkte dat het die dag niet lukte of als ik überhaupt geen energie had om het te proberen, dan vluchtte ik naar het voetbalveld.

Op de middelbare school bestond mijn coping gedrag uit twee dingen:
1. studeren. In tussenuren meteen de bieb induiken en tijdens pauzes huiswerk maken. Op die manier hoefde ik geen 'gezellige praatjes' te gaan houden met mijn klasgenoten.
2. spijbelen. Zodra ik een dag met veel tussenuren had, of zodra ik niet voldoende energie had om de sociale omgang met mijn klasgenoten aan te gaan, bleef ik weg. Soms nam ik al op donderdag of vrijdag weekend, soms begon mijn week pas op dinsdag, en ook als ik maar een paar uurtjes les had bleef ik lekker thuis.

Wat mijn huidig coping mechanisme is, weet ik niet zo goed.
Misschien is het nu minder nodig, omdat er nu mensen in mijn leven zijn waar ik me wel op m'n gemak bij voel. Weliswaar kost het contact dan nog steeds veel energie, maar ik kan tenminste mezelf zijn.
Wel is het zo dat ik weinig contact met m'n huisgenoten zoek. Als ik thuis ben trek ik me terug op m'n kamer en als ik iemand tegenkom in de keuken of de gang dan klets ik nauwelijks. Op die manier ben ik thuis lekker alleen en is dat mijn manier om bij te komen van alle prikkels.

Soms is alleen zijn wel erg alleen, vooral als ik erg overprikkeld ben, en dat zijn de momenten dat ik best wel zin heb om een gezinnetje te hebben (lees: met m'n vriend een huis te delen).
Gelukkig komt dat moment in mijn leven vast nog wel!

woensdag 19 maart 2014

Elke dag een presentatie geven

Dat ik ondertussen wel weet hoe m'n autisme ongeveer in elkaar zit, maakt wel dat sommige situaties begrijpelijker zijn geworden.
Maar niet dat ze veranderen.

Een voorbeeld is het opbouwen van spanning voor een afspraak.

Begin vorige week had ik iemand beloofd haar bijles te zullen geven. We hadden voor donderdagmiddag afgesproken, ik kende haar adres, ik had haar weleens ontmoet dus ik wist wie ze was, ik wist welk vak ik moest geven en welk onderwerp. Sterker nog, ik heb al veel ervaring in het geven van bijles, dus ik weet dat ik dat prima kan en dat ik dit onderwerp goed beheerste. Ik wist hoe het ongeveer bij binnenkomst zou gaan, hoe ik de les zou aanpakken, welke dingen ik wel en niet zou zeggen en hoe lang ik ongeveer bijles zou geven (na anderhalf uur zijn de meeste mensen wel aan een pauze toe).

Desondanks bouwde ik spanning op voor de afspraak. Dat houdt in dat ik er in m'n hoofd veel mee bezig was, dat ik er tegenop zag en dat ik uitkeek naar het moment dat het voorbij was. Ik probeerde de gesprekken alvast vooraf te formuleren, bedacht wat ik bij binnenkomst zou zeggen, en wat bij het afscheid, wat ik zou willen drinken en of ik een koekje wilde (als dat aangeboden werd). Dag en nacht zat het in m'n hoofd, tot het moment dat het voorbij was (en zelfs toen nog niet helemaal, want toen moest ik herstellen van alle opgebouwde spanning).

Wanneer de situatie onbekend is dan kan de spanningsopbouw nog veel verder gaan.
Tot letterlijk lichamelijk ziek worden aan toe (en weer langdurig herstellen achteraf).

Voor een NT-er is een dergelijke opbouw van spanning wellicht te vergelijken met situaties waarin:
- je een presentatie moet geven voor de klas
- je een eerste date hebt
- je een nieuwe stage of nieuwe baan hebt

Bij mij komt het ook op die momenten voor, maar dus ook bij kleinere evenementen zoals:
- een afspraak met m'n vriend (waar ik al meer dan 2 jaar verkering mee heb!)
- een afspraak bij familie
- naar college gaan
- gaan eten bij mensen (ook mensen die ik al langer ken)
- een (bel)afspraak met vriendinnen

"Gelukkig doe je al die dingen wel," merkte een vriendin van mij op toen ze begreep hoeveel inspanning sommige dagelijkse dingen mij kosten.

"Ja, inderdaad!"


maandag 17 maart 2014

Leuk vinden en leuk vinden

Na een boze uitbarsting van mij tegen mijn vriend dat hij toch eens wat meer mee moest helpen bij het regelen van de vakantie, vroeg hij verbaasd: "Maar Rianne, jij zegt toch altijd dat je het leuk vindt om die dingen te regelen? Ik dacht dat je het leuk vond en daarom laat ik het aan jou over."

Uhm... nee-éé, ik vind het helemaal niet leuk! Ik vind het zelfs een ramp.
Geef mij maar een vakantie waarin alles op een presenteerblaadje aangewaaid komt, een vakantie waarin ik alleen maar achter iemand aan hoef te lopen, niet na hoef te denken over metrostations, supermarkten, tijdstippen en prijskaartjes.

Na enig nadenken ben ik erachter gekomen waarom mijn vriend dacht dat ik het leuk vond om de vakantie te regelen.

Ik vind het namelijk leuk om:
- te weten wanneer ik op vakantie ga
- te weten waar ik op vakantie naar toe ga
- te weten met wie ik op vakantie ga
- een beslissing te hebben gemaakt en geen lastige keuzes meer te hebben
- een vakantiewoning te hebben die aan al mijn eisen voldoet
- een reis te hebben die aan al mijn eisen voldoet
- te weten wat ik kan verwachten qua prijs, qua tijd, qua eten, qua slaapgelegenheid

Kortom: ik vind het leuk om een vakantie te hebben die precies goed is voor mij en wie kan zo'n vakantie nou beter regelen dan...

"Jijzelf, Rianne!" zegt mijn vriend.

Uhm... ja, dat is op zich wel waar... maar op die manier kan niet alles in mijn leven zo werken. Ik heb namelijk heel graag de touwtjes in handen, maar er zijn ook veel momenten dat die touwtjes veel te zwaar voor me zijn. Dan moet iemand ze overnemen, en wie kan dat nou beter dan...

"Inderdaad, jij!" zeg ik tegen mijn vriend, "want jij kent mij door en door."
Dus hup, aan de slag!

dinsdag 4 maart 2014

(On)handige Hannie deel 2

Vanochtend bedacht ik me dat ik het autisme plaatje nu wel zo'n beetje ken. Het afgelopen jaar ben ik zeer actief geweest in het opzoeken van informatie en het verwerken van gebeurtenissen. Vooral in de eerste maanden droomde ik 's nachts wel 3 dromen van situaties uit m'n kindertijd. Blijkbaar zaten er nog dingen dwars die ik nu eindelijk een plekje kon geven.

Na dat verwerkingsproces kwam de dagelijkse praktijk. Hoe ga ik het leven dan nu gemakkelijker voor mezelf maken?

***TROMGEROFFEL***
Door te accepteren dat ik niet altijd even handig iets doe.
***APPLAUS***

Zoals vorige week tijdens een voetbalwedstrijd. Op een nogal strenge, beetje autoritaire toon zei ik tegen onze keepster: "Ben je wel ingeschoten? Wil je daar zelf op letten, je moet wel ingeschoten zijn!"

Ik bedoelde het helemaal niet autoritair of belerend, maar juist opbouwend, zo van: het is voor jezelf veel fijner als je even de het balgevoel hebt gehad voor dat de wedstrijd begint.
Maar de toon van mijn woorden was totaal niet handig.

De keepster haalde haar schouders daarover op. Ze knikte dat ze me begreep, maar maakte geen opmerking over mijn belerende toon. M'n teamgenoten kennen me ondertussen wel, en weten (hoop ik!) dat ik het veelal goed bedoel, maar het soms iets onhandig klinkt.
Een teamgenoot die mij bovenstaande horen zeggen reageerde op mijn belerende toon door er een grapje over te maken: "ja, keepster, wil je dat wel even doen."
Hoewel ik wist dat zij dit als grapje bedoelde, voelde ik me er toch naar onder. Blijkbaar had het nog belerender geklonken dan ik zelf doorhad. Dus zei ik: "Sorry keepster, ik bedoelde het niet naar..."

Wat is de clou van dit verhaal?
In ieder geval dat ik steeds vaker door heb wanneer ik iets onhandigs doe, en daar dan excuses voor kan aanbieden.
Soms echter, doe ik niet meer dan m'n schouders ophalen. Ik doe ook maar m'n best.

Ik denk weleens dat mijn omgeving mijn onhandigheid beter begrijpt nu ze van m'n autisme weten. .

Zou dit er ook voor zorgen dat mijn beperkingen meer geaccepteerd worden?